1. Punch bowl with silver mounts, porcelain: anonymous, silversmith: Gabriel & Co., Jingdezhen, China, Kangxi period (1662-1722) and Amsterdam, Netherlands, 1851, h. 22.9 cm, porcelain and silver, Rijksmuseum Amsterdam, BK-1992-01

De allereerste keer dat ik in het Rijksmuseum in Amsterdam deze punchkom (afb.1) zag, begreep ik niet wat de context was en hoe dit object was ontstaan. De punchkom heeft namelijk twee verschillende plaatsen van vervaardiging, is gemaakt van twee verschillende materialen met bijbehorende technieken en de tijd tussen het vervaardigen van de porseleinen dekselkom uit de Kangxi-periode (1661-1722) en het aanbrengen van de zilveren monturen is bijna twee eeuwen.

Ik was gefascineerd - mogelijk door een vorm van herkenning in mijn eigen Chinees/Nederlandse achtergrond - en vroeg me af hoe twee werelden, twee verschillende materialen en twee verschillende perioden zich in één object hebben kunnen verenigen.1 In Europa bestond al vanaf de elfde eeuw een traditie in het monteren van objecten. Zo werden bijvoorbeeld in de kerkelijke context ‘exotische’ materialen, maar ook relieken, gemonteerd om nadruk te leggen op hun kostbaarheid. De vroegst gedocumenteerde Chinese porseleinen vaas in Europa - de zogenaamde Gaignières-Fonthill vaas - was ooit ook gehuld in een montuur. Deze Qingbai vaas uit de Yuan-dynastie (1279-1368) is terug te leiden naar de collectie van Lodewijk I van Hongarije (1326-1382).2 Er waren toen nog geen directe handelsroutes tussen Europa en China, het porselein sprak tot de verbeelding en het materiaal was onbegrepen. Voordat de Europeanen richting Azië zeilden aan het begin van de zestiende eeuw kwamen individuele objecten van porselein uit China over land via indirecte routes naar Europa. Gemonteerde objecten werden vanaf de zestiende eeuw ook getoond in de zogenaamde Kunstkammern. Objecten met een exotische en/of onbekende herkomst, zoals horens van Narwals, kokosnoten, Nautilusschelpen en Chinees porselein, werden systematisch verzameld en tentoongesteld. De Kunstkammer vertegenwoordigde de facinerende, maar vaak onbekende buitenwereld, dat door de verzamelaar op deze manier geprobeerd werd te bezitten, begrijpen en beheersen. Het aanbrengen van (verguld) zilveren monturen benadrukte hun wereldlijkheid (afb. 2).3

  • 1Deze focus essay is geschreven naar aanleiding van de MA-scriptie Porcelain with Silver - The revival of mounting Chinese porcelain in the nineteenth-century Netherlands (Leiden University, 2021). Voor deze scriptie is een inventarisatie gemaakt van Chinees porselein met zilveren monturen uit twaalf museale collecties en één privé collectie, daarnaast zijn de kasboeken van de firma As. Bonebakker en zilversmid Jacob Helweg in de Stadsarchief van Amsterdam veelvuldig aangewend.
  • 2De monturen van de Gaignières-Fonthill vaas zijn in de loop van de tijd verwijderd. De vaas is sinds 1882 in de collectie van het National Museum of Ireland, inv.nr. 1882.3941.
  • 3Zie M.16-1970 in de collectie van de V&A voor de Von Manderscheid drinkbeker, onderdeel geweest van de Kunstkammern van Hertog Eberhard von Manderscheid-Blankenheim (1642-1608/10).

In de context van de Kunstkammern werden de gemonteerde objecten tentoongesteld. Het monteren van gebruiksobjecten kwam ook voor, met name in de zestiende en zeventiende eeuw. Het toevoegen van monturen van edele metalen aan deze exotische voorwerpen – waarvan Chinees porselein onderdeel was – verrijkte de waarde van het object. Het uiterlijk en de zeldzaamheid werden hiermee letterlijk veredeld. Daarnaast diende diezelfde monturen om de objecten toe te eigenen en te transformeren tot een bruikbaar en begrijpelijk voorwerp, zoals bijvoorbeeld een porseleinen schotel en kom die door de toevoeging van een montuur werden getransformeerd tot een dekselkom (afb. 3). Door de massa import van porselein uit China en Japan en door de ontwikkeling van porselein in Europa aan het begin van de achttiende eeuw verdween na verloop van tijd de bijzonderheid van het Aziatische porselein en daarmee ook het gebruik om de objecten te monteren.1

In de negentiende eeuw vond er in Nederland een herleving plaats in het monteren van Chinees – voornamelijk blauw-wit – porselein met zilver. Interessant is dat het porselein wat gemonteerd werd zelf niet uit die eeuw kwam. Het grootste gedeelte van de porseleinen objecten die voorzien werden van een montuur, was gemaakt tijdens het bewind van keizer Kangxi, bijna twee eeuwen eerder. Dat voornamelijk dit porselein werd gemonteerd had ermee te maken dat het veelal op zichzelf staande objecten waren, zoals vazen, borden en kommen. Dit in tegenstelling tot het soort porselein dat in de daaropvolgende periodes werd aangevoerd door de VOC uit China: complete serviezen – vaak op bestelling – gemaakt voor de Europese markt voor gebruik of ter decoratie van bijvoorbeeld servieskasten of rondom schoorsteenmantels (afb. 4). Bovendien was het Kangxi porselein meestal gedecoreerd in blauw-wit wat bij voorkeur werd gemonteerd met zilver.2

  • 1Het recept om porselein te maken werd in het begin van de achttiende eeuw in Meissen ontdekt door de wiskundige Ehrenfield Walther von Tschirnhaus (1651-1708) en de alchemist Johann Böttger (1682-1719).
  • 2Voor porselein met monturen van verguld brons zie Jörg, Campen, Chinese Ceramics in the Collection of the Rijksmuseum, 234-235, Catal.nr. 266, 267 en 269.

Zoals hierboven vermeld werd porselein oorspronkelijk voorzien van een montuur om de waarde en de schoonheid van het object te benadrukken, de wereldlijkheid van de verzamelaar te benadrukken en de niet herkende voorwerpen tot een voor hen functionele vorm te transformeren. In de negentiende eeuw werd porselein gemonteerd wegens hele andere redenen. Lang werd verondersteld dat de monturen uit deze periode voor het grootste deel waren aangebracht om beschadigingen aan het porselein te herstellen. Dit klopt ten dele, maar er waren ook andere redenen om een montuur aan te brengen. Zo verving het zilver bijvoorbeeld ontbrekende onderdelen zoals deksels. Daarnaast kon het monteren van porselein de oorspronkelijke functie van het object veranderen: van een flesje in een sigarenvaas en van een schotel in een dienblad (afb. 5). Een andere noemenswaardige categorie zijn juist de bescheiden monturen zoals de randen rondom de deksels van ketels en theebussen en de tuiten op kannen, ketels en theepotten. Deze zorgden ervoor dat het object beter functioneerde met behoudt van de originele functie (afb. 6).1

Monturen werden ook toegepast om bijzondere momenten te herdenken, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een huwelijksjubileum of als prijs. Deze objecten konden op bestelling gemaakt worden - zoals de objecten uit de Backer collectie in het Amsterdam Museum (afb. 7) en twee objecten met een herdenkingsmedaille in de collectie van het Groninger Museum (afb.8) -, maar werden ook direct uit voorraad verkocht, zoals bij de punchbowl van het Rijksmuseum (afb. 1).2 Het te monteren porselein werd door de koper zelf aangeleverd of door de zilversmid gekocht bij handelaren.    

  • 1De dekselmonturen zorgden voor dat de deksel goed aansloot op het lichaam van de ketels, kannen, potten en bussen. Porseleinen deksels sluiten niet dicht en blijven los liggen op de dekselmond. De zilveren tuiten maakten uitschenken zonder te lekken/druppelen mogelijk. Vandaag de dag zijn er schenktuiten van kunststof beschikbaar die over een tuit geschoven kunnen worden.
  • 2Voor objecten uit de Backer collectie zie Vreeken, Dekker, Goud en Zilver met Amsterdamse keuren, 246-249, 257.; Groningermuseum INV.No. 1904.0172; Groningerarchieven, 1031, Familie Wicher, 1594-1867, No. 48.

De jaartekens op het zilver van de monturen in de inventarisatie van twaalf Nederlandse museale collecties tonen aan dat het hoogtepunt in het toepassen van monturen in het midden van de negentiende eeuw lag. Dit wordt onderbouwd door de archieven van de zilversmid firma As. Bonebakker & Zn. en duidelijker gespecificeerd in de kasboeken van de zilversmid Jacob Helweg (1798-1875). De meeste gemonteerde objecten van Chinees porselein werd namelijk in 1851 geleverd. De firma Bonebakker was in de negentiende eeuw de belangrijkste Amsterdamse zilverfabrikant en voerde talloze prestigieuze opdrachten uit voor onder meer Koning Lodewijk Napoleon, Willem I, Willem II en Anna Paulowna. De zilversmid Jacob Helweg was bij hen in dienst, maar werkte daarnaast ook zelfstandig. Het goed bewaarde archief van hun werk geeft een compleet beeld van een groot deel van de geleverde werken in de negentiende eeuw.

De stijl van de zilveren monturen weerspiegelde de algemene mode van de negentiende eeuw, namelijk het combineren van verschillende neostijlen. Dit is duidelijk te zien in het werk van de zilversmid Johannes Hendrik Schmidt (1825-1900). Enkele zilversmeden, zoals Arnoldi & Wielick (1836-1863) en Jacob Helweg, stonden bekend om het vervaardigen van monturen. Dit zorgde ervoor dat klanten speciaal bij hen via de juwelier bestellingen lieten plaatsen. De toename in bestellingen vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw, laat zien dat Chinees porselein weer in de mode raakte in deze periode. Dit viel samen met de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden (1813/1815) en daarmee de opkomst van een eigen Nederlandse identiteit. Het porselein dat in de zestiende en zeventiende eeuw in Nederland arriveerde, werd gezien als onderdeel van de nationale geschiedenis. In alle kunsten, van beeldende kunst tot de toegepaste kunst en (interieur)architectuur, werd de romantische verwijzing naar de roemruchte geschiedenis van het land gemaakt en gezien. De herinnering aan het ooit glorieuze vaderland stimuleerde Nederlanders in de negentiende eeuw om het ‘ouderwetse’ porselein - en daarmee ook het fenomeen van het monteren van Chinees porselein met Nederlands zilver -, te herwaarderen.

Literatuurlijst

Avery, L. “Chinese Porcelain in English Mounts” in The Metropolitan Museum of Art Bulletin, New Series, vol. 2, nr. 9 (May 1944), 266-272.

Baarsen, R., eds., ‘De Lelijke Tijd’, Pronkstukken van Nederlandse interieurkunst, 1835-1895, Amsterdam: Rijksmuseum, Amsterdam. tent.cat. Rijksmuseum Amsterdam, 1995.

Benthem, B.J. van, De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, Zwolle: Waanders Uitgevers, 2005.

Budel, H. “Een Porseleinmanie in de 19e Eeuw” in Aziatische Kunst, vol. 39, nr. 1 (2009) 2-16.

Calcer, M. van “Oosters Porselein met 19e-eeuwse Nederlands Zilveren Monturen” in Aziatische Kunst, vol. 40, nr. 1 (2010) 33-38.

Fei, B.Y., Porcelain with Silver - The revival of mounting Chinese porcelain in the nineteenth-century Netherlands. MA Thesis, Leiden University, 2021.

Jörg, C.J.A, Campen, J., Chinese Ceramics in the Collection of the Rijksmuseum, Amsterdam. Amsterdam/London: Rijksmuseum, Amsterdam/Philip Wilson Publishers Limited, 1997.

Kruijff, J.R. de, “Gemonteerd Porcelein” in De Amsterdammer, weekblad voor Nederland, 18-01-1880, 4.

Lorm, J.R. de, Amsterdams Goud en Zilver. Amsterdam/Zwolle: Rijksmuseum, Amsterdam/Waanders Uitgevers, 2001 (tweede herziene druk).

Lunsingh Scheurleer, D.F., Chinesisches und japanisches Porzellan in europäischen Fassungen, Braunschweig: Verlag Klinkhardt & Biermann, 1980.

Mars, “Porselein” in De Navorscher, een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig verkeer tusschen allen, die iets weten, iets te vragen hebben, of iets kunnen oplossen, 1860, 136-140,

Schroder, T.B., Renaissance and Baroque Silver, Mounted Porcelain and Ruby Glass from the Zilkha Collection. London: Paul Holberton Publishing, 2012.

Vreeken, H., Dekker, A. den, Goud en Zilver met Amsterdamse keuren: de verzameling van het Amsterdams Historisch Museum. Amsterdam/Zwolle: Amsterdams Historisch Museum/Waanders Uitgevers, 2003.

Wilson, G.,Mounted Oriental Porcelain in the J. Paul Getty Museum, Los Angeles, CA: The J. Paul Getty Museum, 1999 (revised edition).