Rijksmuseum 2014 John Lewis Marshall

Het Rijksmuseum zoals we het nu kennen - het imposante gebouw tussen de Stadhouderskade en het Museumplein in Amsterdam - bestaat sinds 1885. Schilderijen, prenten, tekeningen en voorwerpen werden toen vanuit verschillenden plekken samengebracht in dit nieuwe museumgebouw. Porselein was te vinden in het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, een museum dat als geheel van Den Haag naar Amsterdam verhuisde en daar als zelfstandig instituut een plek kreeg in het museumgebouw. Tot 1927; toen werd het als afdeling beeldhouwkunst en kunstnijverheid een verzamelafdeling van het Rijksmuseum.

In het Rijksmuseum is op twee manieren Aziatische keramiek verzameld. Enerzijds als onderdeel van de historische wooncultuur, anderzijds als onderdeel van de productie van kunstwerken uit Azië. De collectie kunstnijverheid van het Rijksmuseum is groot, vermaard en veelzijdig. Zij geeft een beeld van de Nederlandse toegepaste kunst in een Europese context. Omdat uit Azië geïmporteerde luxegoederen een belangrijke rol speelden in het Nederlandse interieur, werd vanouds ook Chinees en Japans porselein verzameld. Dit porselein werd bovendien van belang geacht omdat het als voorbeeld en inspiratiebron had gediend voor de Nederlandse faience – het beroemde keramiek dat bekend staat als ‘Delfts blauw’. De vroegste museumstukken stammen uit het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, een negentiende-eeuws Haags museum waarvan de collectie na de sluiting grotendeels in het Rijksmuseum (Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst) terechtkwam. Het porselein uit het Kabinet van Zeldzaamheden gaf een goed beeld van het porselein dat welgestelde families in de zeventiende en achttiende eeuw in Nederland in huis hadden.

In de twintigste eeuw kochten conservatoren gericht stukken aan om een veelzijdiger beeld van de Chinese en Japanse keramiekproductie te kunnen geven, zoals een dekselpot uit de Han-dynastie (206 v. Chr. - 220 n. Chr.) (afb. 1) en een email sur biscuit beeldengroepje. De grootste uitbreidingen van de collectie kwamen echter tot stand dankzij schenkingen, soms van omvangrijke collecties. De belangrijkste zijn J.C.J Drucker (vanaf 1923 in het museum te zien), J. Spoor (1936) en Robert May (1946). Deze collecties weerspiegelen de smaak van de tijd, maar wel een vrij behoudende versie ervan: veel porselein uit de Kangxi-periode (1661-1722), met een speciaal accent op famille verte en poederblauw. Een ander accent had de grote verzameling van I.G.A.N. de Vries (1923) die geheel was toegespitst op Europese voorstellingen (afb. 2).

Ondanks de incidentele aankopen van vroegere en andersoortige stukken door de conservatoren lag het accent in de keramiekcollectie van het Rijksmuseum nog steeds sterk op het porselein dat in de tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) naar Nederland was gebracht. Internationaal was de belangstelling voor oude Chinese keramiek sterk opgekomen vanaf circa 1900. Voor Japanse keramiek die in Japan zelf werd gewaardeerd, bijvoorbeeld bij de theeceremonie, begon die westerse belangstelling zelfs al wat eerder. Samenwerking met de Koninklijke Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst (KVVAK) zorgde voor meer balans. De KVVAK was in 1918 opgericht en was korte tijd later Aziatische kunst gaan verzamelen, en wel speciaal de voorwerpen die in de landen waar ze vervaardigd zijn, als kunstwerken hoog werden gewaardeerd. Hoewel het verzamelterrein veel breder was (beelden, schilderingen, textiel) gold dit ook voor de keramiek: bijvoorbeeld theekeramiek uit Japan, Song-kommen en Tang-grafplastieken (afb. 3) uit China, keramiek uit Zuid-Oost Azië en Korea (afb. 4). Vanaf 1952 was de collectie te zien in zalen van het Rijksmuseum (afb. 5) en vanaf 1965 heeft het Rijksmuseum een eigen afdeling Aziatische Kunst waar met dezelfde visie als de KVVAK wordt verzameld. De collectie van de KVVAK is hier als bruikleen te zien. 

Sinds 1990 beheert de afdeling Aziatische Kunst zowel de Rijksmuseum-collectie als de KVVAK-collectie. De collectie bestaat uit circa 2300 stukken Chinese keramiek, circa 600 stukken Japans en circa 50 stukken uit andere Aziatische landen.

Bezoek hier de website van het Rijksmuseum.

Literatuur

Christiaan Jörg, Chinese Ceramics in the Collection of the Rijksmuseum, Amsterdam; the Ming and Qing dynasties, Londen/Amsterdam 1997, pp. 11-23 (‘History of the Collection’).