1. Buncheong kom, Korea, Joseon-dynastie, ca. 1600-1699, h 5.5 cm, steengoed, Rijksmuseum (bruikleen KVVAK), AK-MAK-642

Vanaf de zestiende eeuw werden rustieke, imperfecte objecten gezien als het toppunt van esthetiek in de Japanse theeceremonie (chanoyu).

Deze filosofie werd verfijnd door theemeester Sen no Rikyū (千利休; 1522–1591). Hij paste het concept wabi, dat los kan worden vertaald naar ‘imperfect’, toe op elk aspect van de ceremonie; de omgeving waarin het werd uitgevoerd, de presentatie en bijbehorende objecten en de manier waarop de thee gemaakt en gedronken diende te worden.1 Koreaanse buncheong kommen (afb. 1), die al sinds de vijftiende eeuw werden gemaakt, waren bijzonder geliefd om thee uit te drinken. In Korea dienden deze simpele objecten als rijstkom voor de lagere klassen. In Japan werden ze echter verheven als belichaming van de idealen van de wabicha en daarmee de elitecultuur in Japan. De eerste vermelding van het gebruik van Koreaanse kommen tijdens een theeceremonie dateert uit 1537.2 Deze vermelding staat geschreven in de Matsuya kaiki (松屋会記), een gedetailleerd logboek over de opzet van de theeceremonie opgesteld door de Matsuya handelaarsfamilie uit Nara.3 De populariteit van dit soort kommen groeide snel. Tussen 1555 en 1558 maakten ze al twintig procent uit van het totaal van kommen die werden gebruikt in chanoyu, en tussen 1558 en 1572 was dit percentage gestegen naar meer dan dertig procent.4

  • 1Rumiko Handa, ‘Sen No Rikyū and the Japanese Way of Tea: Ethics and Aesthetics of the Everyday’, Interiors: Design, Architecture, Culture 4, no. 3 (2013), p. 232.
  • 2Nam-lin Hur, ‘’Korean Tea Bowls (Kōrai Chawan) and Japanese Wabicha: A Story of Acculturation in Premodern Northeast Asia,’’ Korean Studies 39, no.1 (2015): 6
  • 3Eric C. Rath, ‘Reevaluating Rikyū, Kaiseki and the Origins of Japanese Cuisine’, The Journal of Japanese Studies 39, no. 1 (2013), p. 73.
  • 4John Carter Covell, ‘Japan’s Deification of Korean Ceramics’, Korea Journal 19, no. 5 (1979), p. 20.

Ook krijgsheer Toyotomi Hideyoshi (豊臣秀吉, 1536-1598, afb. 2) had verschillende Koreaanse objecten in zijn collectie, zijn meest geliefde waren Ido-theekommen. Aan het eind van de zestiende eeuw valt hij Korea binnen met zijn leger. Door de waardering van de Koreaanse keramiek binnen de Japanse theecultuur was één van de doelen van Hideyoshi tijdens deze Japanse Invasies (1592-1598) de gedwongen emigratie van bekwame Koreaanse pottenbakkerfamilies naar Japan. Hij riep zeven divisies op die bestonden uit gevechtseenheden van verschillende daimyo’s, en daarnaast stuurde hij zes speciale eenheden naar Korea met de opdracht om culturele goederen te roven.5 Deze aanpak van het Japanse leger bleek succesvol: vele pottenbakkerfamilies werden in deze periode in Japan te werk gesteld om de zo gewilde keramiek lokaal te produceren en daarnaast de Japanse keramiekproductie te bevorderen. Hierdoor worden de Japanse Invasies ook wel ’de Oorlog om Keramiek’ of ’de Theekom Oorlog’ genoemd.

  • 5James B. Lewis, ‘War and Cultural Exchange’, in The East Asian War, 1592-1598 (Routledge, 2015), p. 324.

Veel van deze Koreaanse pottenbakkers kwamen terecht in Naeshirogawa, gelegen op het eiland Kyushu. Hierdoor nam de keramiekproductie in dit gebied flink toe (afb. 3). Lokale machthebbers van het Satsuma-domein kregen de taak om de Koreaanse pottenbakkers en hun werk in bescherming te nemen wanneer er spanningen ontstonden tussen Naeshirogawa en omliggende dorpen door schaarste van grondstoffen.6 Zo staat in een document over het landgoed van Nabeshima een oproep om het aantal Japanse pottenbakkers in bedwang te houden, om de Koreaanse pottenbakkers te beschermen en te voorkomen dat er te veel bomen worden gekapt die nodig zijn als brandstof voor de ovens.7

Ondanks dat de pottenbakkers uit Korea in bescherming werden genomen door lokale machthebbers in tijden van schaarste, werden ook restricties aan hen opgelegd. Zo konden ze het dorp waar ze moesten wonen en werken niet vrij verlaten. Ook werd er in Satsuma, in tegenstellingen tot andere regio’s, een anti-assimilatiebeleid gevoerd voor de Koreaanse gemeenschappen.8 Dit hield in dat de Koreaanse gemeenschap in Satsuma zo ‘Koreaans mogelijk’ diende te blijven. Het was bijvoorbeeld niet toegestaan als Koreaanse pottenbakker uit Naeshirogawa om te trouwen buiten de Koreaanse gemeenschap van het dorp, om op die manier de unieke Koreaanse manier van het produceren van keramiek te beschermen. Het was echter wel toegestaan om als buitenstaander in deze gemeenschap te trouwen.9   Verder moedigde de daimyo van de regio aan dat de Koreaanse gemeenschappen de Koreaanse taal bleven spreken, en hun Koreaanse manieren en gewoontes zouden blijven naleven. Tachibana Nankei (橘南谿; 1753–1805), een arts uit Kyoto, omschrijft zijn bezoek aan Naeshirogawa in de late achttiende eeuw als volgt: ‘’Al deze scènes lijken me eraan te herinneren dat ik in een vreemd land ben. Ik ben niet echt in Japan.’’.10

  • 6Rebekah Clements, ‘Daimyo Processions and Satsuma’s Korean Village’, Japan Review, no. 35 (2020), p. 227.
  • 7Susan Broomhall, ‘’Shaping Family Identity Among Korean Migrant Potters in Japan During the Tokugawa Period,” in Keeping Family in an Age of Long Distance Trade, Imperial Expansion, and Exile, 1550-1850, (Amsterdam University Press, 2020): 43
  • 8Soyōng Yu, ‘’일본 도자기 ‘사쓰마야키’ 빚는 ‘15대 심수관’ 초청 강연’’ Ilbon tojagi 'sassŭmayak'i' pinnŭn '15tae Shim Sugwan' ch'och'ŏng kangyŏn (‘’An invitational lecture on "The 15th Shim Soo-gwan" that makes Japanese ceramics "Satsumayaki"’’), Dongpo news, July 18, 2018
  • 9Nam-lin Hur, ‘’Korean Tea Bowls (Kōrai Chawan) and Japanese Wabicha: A Story of Acculturation in Premodern Northeast Asia,’’ Korean Studies 39, no.1 (2015): 9
  • 10Ibid

Na de Japanse invasies normaliseerde de relatie tussen Korea en Japan weer enigszins. In 1618 deed de Koreaanse Joseon overheid een oproep aan alle Koreaanse pottenbakkers om terug te komen naar hun thuisland, dit kreeg echter weinig gehoor. De vooruitzichten bij terugkomst in het Joseon rijk waren dan ook niet rooskleurig. Na de Japanse invasies stortte de keramiekproductie in Korea nagenoeg in. Het land was geplunderd; niet alleen pottenbakkers maar ook grondstoffen voor de productie van porselein werden meegenomen door de Japanse legers. Daarnaast waren veel ovens in Korea achtergebleven in puin.11 Hierdoor waren de condities om keramiek te produceren enorm verslechterd. Veel Koreaanse pottenbakkerfamilies hadden inmiddels een nieuw leven opgebouwd in Japan en genoten daar ook nog enkele voordelen en bescherming van lokale machthebbers. Dit leidde ertoe dat zij geen gehoor gaven aan deze oproep tot terugkeer naar hun thuisland. Nog altijd wordt in Naeshirogawa aandacht besteed aan de vestiging van de Koreaanse pottenbakkers aan het einde van de zestiende eeuw. Zo zijn iets buiten het dorp de grafstenen van deze mannen en vrouwen te vinden, alsmede een gedenksteen die het verhaal memoreert (afb. 4). 

Literatuur

Broomhall, Susan. ‘Shaping Family Identity Among Korean Migrant Potters in Japan During the Tokugawa Period.’ In Keeping Family in an Age of Long Distance Trade, Imperial Expansion, and Exile, 1550-1850, 29-56. Amsterdam University Press, 2020

Clements, Rebekah. ‘Daimyo Processions and Satsuma’s Korean Village.’ Japan Review, no. 35 (2020): 219-30

Covell, John Carter. ‘Japan’s Deification of Korean Ceramics.’ Korea Journal 19, no. 5 (1979): 19-26

Handa, Rumiko. ‘Sen No Rikyū and the Japanese Way of Tea: Ethics and Aesthetics of the Everyday.’ Interiors : Design, Architecture, Culture 4, no. 3 (2013): 229-47

Harrison, Steve. ‘Okawachiyama, The Secret Village of Twice-Kidnapped Potters’, September 21, 2015.  https://tonightmyfingerssmellofgarlic.com/2015/09/21/okawachiyama-the-secret-village-of-the-twice-kidnapped-potters/

Hur, Nam-lin. ‘Korean Tea Bowls (Kōrai Chawan) and Japanese Wabicha: A Story of Acculturation in Premodern Northeast Asia.’ Korean Studies 39, no. 1 (2015): 1-22

Lewis, James B. ‘War and Cultural Exchange.’ In The East Asian War 1592-1598, 339-55. Routledge, 2015

Rath, Eric C. ‘Reevaluating Rikyū: Kaiseki and the Origins of Japanese Cuisine.’ The Journal of Japanese Studies 39, no. 1 (2013): 67–96. 

Yu, Soyōng. ‘일본 도자기 ‘사쓰마야키’ 빚는 ‘15대 심수관’ 초청 강연’’ Ilbon tojagi 'sassŭmayak'i' pinnŭn '15tae Shim Sugwan' ch'och'ŏng kangyŏn’ (‘An invitational lecture on "The 15th Shim Soo-gwan" that makes Japanese ceramics "Satsumayaki’), Dongpo news, July 18, 2018. http://www.dongponews.net/news/articleView.html?idxno=37407 

 

  • 11Susan Broomhall, ‘’Shaping Family Identity Among Korean Migrant Potters in Japan During the Tokugawa Period,” in Keeping Family in an Age of Long Distance Trade, Imperial Expansion, and Exile, 1550-1850, (Amsterdam University Press, 2020): 44